24
Deze en andere gevallen hebben mij uiterst voor
zichtig gemaakt in de waardeering en kaarteering der
„contradictoire delimitatie ten overstaan van den
landmeter".
Plasman.
(Slot volgt).
KORTE MEDEDEELINGEN.
Pijlerdr aaiing.
Aan een artikel van K. Lüdemann „Der 27,5 c.m.
Hildebrand-Schraubenmikroskoptheodolit für die
Haupttriangulation" (Z.f. Instrumentenkunde 1930,
Heft 9) ontleenen we het volgende:
„Nach einigen Untersuchungen der Trig. Abt. des
Deutschen Reichsamtes für Landesaufnahme ist übrigens
die Pfeilerdrehung in der Nacht von der gleichen Grös-
zenordnung wie bei Tage. Nach den Beobachtungen des
Finnischen Geodatischen Institutes in Helsinfors ist in
dem feuchten Klima Finnlands die Pfeilerdrehung „merk-
würdigerweise immer kleiner bei Sonnenschein (Helio-
tropbeobachtungen) als in der Nacht", sie verlauft aber
gleichmaszig. Die Richtung der Drehung ist nicht an die
Laufrichtung der Sonne gebunden. Die beobachteten
gröszten Betrage der Drehung, die stundenlang auftraten,
sind auf den Punkten Kontu und Mustavaara der Ost-
finnischen Kette 0".4 und 0".45 in der Minute
festgestellt worden."
Deze ervaringen sterken ons in het vermoeden, uit
gesproken in het artikel „Triangulatie-stations te Batavia"
(in dit Tijdschrift, Jg. 1933, Afl. 1), dat ook bij de
boompijlers vochtigheid als een van de voornaamste oor
zaken van pijlerdraaiïng optreedt. Verder merken we op,
dat de bovengenoemde maximale bedragen 0",4 und
