2
In het begin werd nog gemeten met twee de
Koningh-theodolieten Nos. 2560 en 2833, welke voor
zien zijn van twee schaalmicroscopen met een aflezing
in 1', schatting tot in O'.l.
Als richtpunten werden gebezigd cardanisch opge
hangen loodstaven („richtnaalden") van 35 a 40 c.m.
lang en 0.5 c.m. dik, waarvan een beschrijving voor
komt in dit tijdschrift Jg. 1931/1.
2. Een volledige meting van een polygoonhoek
bestaat uit twee „enkele metingen", welke door twee
verschillende opnemers en op verschillende dagen
werden uitgevoerd. Dit geschiedde teneinde grove
fouten onmiddellijk te kunnen constateeren en vooral
om den invloed van de centreerfouten te verminderen.
De „enkele meting" is uitgevoerd a.v.te beginnen
met het richtpunt met het laagste nummer, in heen
gang in kijkerstand I, daarna bij gelijken randstand in
teruggang in kijkerstand II.
Waar in een knooppunt meer dan twee rich
tingen samenkwamen, werden deze op boven beschre
ven wijze gemeten in één serie, dus als richtingsmeting
De aflezing geschiedde bij de Hildebrand-instru-
menten tot in 1", bij de Zeiss-instrumenten tot in 0".l.
Gezien de totale middelbare fout in de 'hoekmeting is
deze nauwkeurigheid niet reëel, doch het is veiliger
de geschatte waarden te noteeren, dan deze tijdens de
meting te moeten afronden, waarbij vergissingen
mogelijk zijn. In de azimuthsberekening werden heele
secunden meegenomen, terwijl voor de coördinaten-
vereffening de azimuths werden afgerond tot in 10".
Dit laatste heeft het voordeel, dat de bekende tafel
der goniometrische waarden van Brandenburg zonder
interpolatie kan worden toegepast.
3. Bij alle volgende opgaven van de bereikte
nauwkeurigheid houde men wel in het oog, dat de