3
metingen werden verricht door Inlandsche opnemers
en onder licht- en temperatuurverhoudingen welke
sterk afwijken van die in Europa.
Daar eerste en tweede meting van de polygoonhoe-
ken geheel onafhankelijk zijn, kan uit de differensen de
totale middelbare fout in de enkele hoekmeting worden
berekend. (Van deze berekening' werden de knoop
punten uitgeschakeld).
Aldus wordt gevonden voor:
Zeiss: m 6".73 uit 476 differensen.
Hildebrandm 7".49 uit 589 differensen.
de Koningh: m 7".35 uit 317 differensen.
Hiermede correspondeert een totale middelbare fout
in het gemiddelde van eerste en tweede hoekmeting,
4. Deze middelbare fouten zijn afgeleid uit hoek
metingen met richtpuntsafstanden, welke varieeren
van 50 tot 160 meter. De centre erf ou ten van theodoliet
en signalen zullen echter bij kortere richtpuntsaf
standen grooter invloed hebben dan bij de lange. Zijn
n. 1. de richtpuntsafstanden a en b, de middelbare
centreerfouten van het instrument e en die van
beide signalen e^ dan is de totale middelbare cen-
treerfout in de hoek:
/a b V I a2+ b2 2
De centreering van het instrument geschiedde zeer
zorgvuldig met een schietlood en naar schatting kan de
onnauwkeurigheid tweemaal zoo groot worden gesteld
als die van de centreering van een richtnaald, dus
e 2 e,
lil
m
1/2
Zeiss: m^=±4."76
Hildebrand m^.= 5."3U
de Koningh mx= i 5."20