4
In (1) geeft dit:
2 4 (a b)3 (a2+ b2) ï8
0 a2 b2
Vervangt men de twee variabelen a en b door hun
arithmetisch gemiddelde, a ax dan krijgt men:
'2
2 18 eiV, stel Jt (2)
De onnauwkeurigheid, die men hierdoor begaat, is
gering en bedraagt resp. 0, 0.3, 1.3, 3.4,
procent voor 1, 0.9, 0.8, 0.7
b
Voor 1~> 0 7 werd ook in verband met de
b
voorgenomen afronding der afstanden op tientallen
meters deze benadering voldoende geacht.
Veronderstelt men, dat de zuivere 'hoekmeetfout mx
constant is voor richtpuntsafstanden tussohen 50 en
160 meter, dan wordt dus de totale fout:
Teneinde deze functie te bepalen werden van de
hoeken met gelijke ax de kwadraten van de uit diffe-
rensen verkregen middelbare fouten in een groep
samengenomen en van elke groep het gemiddelde
bepaald.
m„" e.1 p-
C a 2 i 2
al ai
m2 m,2 (3)
a,2
De vervanging van a en b door hun geometrisch gemiddelde
|g 2 p2
"Va b a2 geeft de formule m 2 welke nog nauwkeuriger
C ^2
is, n.l. tot op resp. 0, 0.2, 0.7, 1.8 procent. Uit practische overwe
gingen werd echter de eerstgenoemde benadering geprefereerd.