67
5. Bij de coördinatenvereffening kende men elke trek
een gewicht toe volgens de tabellen van Brandenburg;
dus uitgaande van de hypothese dat de middelbare fout
in de lengtemeting de door Brandenburg aangegeven
functies zou volgen. In hoeverre dit juist is blijkt uit
hoofdstuk 2. Voor de wijze, waarop het primaire net in
acht groepen werd verdeeld, moge worden verwezen naar
het eerste deel van dit artikel. (Jg. 1934 Afl. 1, blz. 13).
Voor elke primaire groep werden drie middelbare
fouten m1; m2 en m3 per trek van 1 km lengte berekend
m, uit de sluitfouten f van n rondrekeningen volgens:
m2 uit de sluitfouten f van n aansluiting-strekken tusschen
triangulatiepunten, volgens dezelfde formule.
m;i uit de vereffening van de groepen volgens:
waarin v de correctie aan een trek, n het aantal trekken,
q het aantal knooppunten voorstelt.
Bij de vorming der middelb. waarden van en m2 is
nt resp. n2 als gewicht aangehouden, voor de berekening
van de middelb. waarde van m3 zijn de gewichten
g n-q, dus gelijk aan het aantal overtollige waarne
mingen genomen. (Dit is beter dan het gebruikelijke
toekennen van gewichten gelijk aan de aantallen normaal
vergelijkingen, hetgeen alleen bij vereffening volgens de
korrelatenmethode juist is).
Een overzicht van de middelbare fouten (in mm) en
hun gemiddelden geeft tabel 1. Doordat in deze groot
heden de systematische lengtefouten, hoekfouten en
fouten in de driehoekspunten in zeer verschillende mate
optreden, geven ze slechts een vaag beeld van de nauw
keurigheid der lengte meting; ze hebben vnl. waarde als
lë Vy Vy] Vx VX]
m
n q