to polygoonpunten naar driehoekspunten. In het Bataviasche polygonennet zijn 15 dergelijke richtingen gemeten met sluitfouten varieerende van 2" tot 33". Deze sluitfouten worden natuurlijk niet alleen veroorzaakt door de on nauwkeurigheid van de coördinaten van het polygoonpunt, doch ook door de middelbare fouten in de hoekmeting en in het azimuth van de polygoonzijde, waarop de con- trólerichting is georiënteerd. Deze laatste twee middel bare fouten kunnen bij benadering resp. 5" en 10" worden gesteld. Neemt men verder voor de onnauwkeurigheid in de ligging van het polygoonpunt loodrecht op de controle richting 7 a 8 cm aan en noemt men de afstand tot het triangulatiepunt a, dan is de middelbare sluitfout: De geconstateerde sluitfouten blijken nu gemiddeld 0.71 en maximaal 2.58 maal de volgens deze formule berekende middelbare sluitfouten te zijn; een bevredigend resultaat. Vergelijking met de polygoneering van Hessen. In de vorige jaargang van dit tijdschrift is reeds een korte beschrijving gegeven van het driehoeksnet, dat de grondslag vormt voor de veelhoeksmeting7). Uit het daar genoemde aantal van 33 triang'ulatiepunten op een gebied van 300 km2, zal men zich waarschijnlijk nog siechts een vaag idee kunnen vormen van de dichtheid, of beter gezegd van de zeer geringe dichtheid van het driehoeksnet. Een duidelijker beeld geven de afstanden tusschen de opvolgende driehoekspunten, welke gemiddeld ongeveer 3 km zijn. Daar deze afstanden moesten worden overbrugd door polygoneering, is het duidelijk dat de primaire polygoon Jg- 1933 Afl. 1 „Triaugulatiestations te Batavia.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1934 | | pagina 18