79 We zien in dat geval de grens der marginale nuttigheid ook veranderen. Deze grens richt zich dus geheel naai de vraag (behoefte) der producten. Immers wordt de behoefte minder, dan zal men trachten door verlaging van verkoopprijs de producten toch van de hand te doen en dit is slechts mogelijk voor gronden waarvan de kost prijs der producten laag is (dus beter gesitueerde, vruchtbaarder gronden). We mogen dus niet zeggen dat de gronden een zelfde waarde blijven behouden, in tijden van depressie daalt de waarde hetgeen hierboven vol doende is aangeduid. Cultuurgronden die met meerder voordeel in exploitatie genomen kunnen worden, hebben dus een hoogere grondwaarde. In het algemeen mogen we dus zeggen dat de grond waarde verband houdt met de meerdere of mindere vraag naar diverse producten. Van bouwgronden (bestemd voor huizenbouw) geldt dezelfde redeneering, doch in veel gecompliceerder vorm. In de eerste plaats hebben we hier te letten op de ligging. We maken naar ligging onderscheid tusschen handels centra en woningcentra. De marginale nuttigheid wordt weer bereikt, als men bij stijging der behoeften nog slechts die gronden bebouwt, welke een, zij het nog zoo gering voordeel, opleveren. De grens der marginale nuttigheid is hier echter veel moeilijker te geven. Ter plaatse waar de handel achter uitgaat, is de behoefte aan grond in handelswijken ge ringer geworden. Wel gaat hiermee gepaard een mindere behoefte naar grond in woonwijken, maar dit is niet voor alle plaatsen even sterk. Zoo zien we thans in Soerabaja (handelsstad) procentsgewijze meer woningen leeg staan dan in Bandoeng (ambtenaarsstad). Ook plaatsen als Soekaboemi die bij uitstek bewoond worden door gepen- sionneerden, zullen van de tegenwoordige depressie op het gebied van woningvraag minder te lijden hebben. In het algemeen mogen we dus zeggen dat de mindere

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1934 | | pagina 27