58 aanleg- en afleesfout van 0.8- -)- 0.62 1 mm per lengte. Door vergelijkingsmetingen van de basis op het Koningsplein werd regelmatig van elk stel meetlatten de correctie-coëfficient a bepaald. In hoofdstuk 3 komen we hier nog op terug. Deze a-bepalingen geschiedden éénmaal per maand, terwijl het gemiddelde van twee opeenvolgende a 's werd toegepast op de in de tusschen- liggende periode gemeten polygoonzijden. Dit had het bezwaar, dat de meetstaten een maand moesten blijven liggen, alvorens afgewerkt te kunnen worden. Daarom werd het aantal vergelijkingsmetingen verdubbeld (één maal per twee weken) en elke verkregen enkele A direct toegepast op de binnenkomende lengtemetingen. Elke polygoonzijde werd tweemaal gemeten, n.l. één maal in heengang en éénmaal in teruggang, door ver schillende opnemers, op verschillende dagen en met ver schillende stellen meetlatten. Het groote voordeel daarvan is, dat de invloed van bepaalde systematische fouten (vnl. persoonlijke fouten en fouten in de correctiecoëffi- cient, veroorzaakt door wisselende temperatuur en voch tigheid) in het veelhoeksnet sterk wordt gereduceerd. De lengten werden genoteerd in millimeters; een nauwkeurigheid ten aanzien waarvan dezelfde opmerking kan worden gemaakt als voorkomt in het eerste deel van dit artikel bij de beschrijving van de hoekmeting (Jg. 1934 Afl. 1 blz. 2). Voor de coördinatenberekening wer den de waarden afgerond tot centimeters. Het is echter gebleken, dat het voor dergelijke omvangrijke stadspoly- goneeringen aan te bevelen is, opeenhooping van afrondingsfouten te voorkomen door ook de' millimeters in de vereffening van het primaire net mee te nemen, waartoe de sinus- en consinustafel van Brandenburg met baar zeven decimalen ruim voldoende is. Daar het hier niet om reëele nauwkeurigheden doch slechts om rekengrootheden gaat, behoeft de bedenking,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1934 | | pagina 6