98 hypotheekgever wijzen op geldovervloed, doch, waar hiervoor geheel andere motieven gelden, dan in normale omstandigheden (immers geldt als motiefverlichting van de hooge hypotheeklasten) is van een werkelijke geldovervloed geen sprake. In feite blijft dus de geld- schaarschte als overwegende factor bestaan. Dit heeft tot gevolg, dat de verkoopwaarde der woningen belang rijk sterker gedrukt wordt dan de huurwaarde feitelijk zou gedoogen. Vandaar dat het tegenwoordig heusch geen uitzondering is, dat huizen met een maandelijksche huurprijs van b.v. 30.bij verkoop slechts een bedrag van 1000.opbrengen. Nu we het toch over hypotheek hebben, willen we met een enkel woord het begrip „hypotheek-" of „credietwaarde" hierbij beschouwen. Dit is de waarde, die het onroerend goed als credietobject heeft. Om alle risico te vermijden, wordt deze waarde gewoonlijk gesteld op 60 a 65% der „executiewaarde". Het bedrag der hypotheek zal bij hypotheken van langere duur lager gesteld moeten worden dan bij die welke spoediger afgelost zijn, in verband natuurlijk met het feit dat bij kleinere aflossingen het risico voor een be paalden tijd grooter is voor den crediteur. De „executie"- of „verkoopwaarde" (bij vendutie) te bepalen is een zeer moeilijk probleem, te meer daar deze waarde voortdurend afhangt van vraag en aanbod en dus in nauw verband staat met de algemeene constei latie op de geldmarkt. Om nu bij het schatten der verkoopwaarde zoo juist mogelijk te werk te gaan, zal men n.m.m. goed doen allereerst de intrinsieke waarde te bepalen. Vervolgens een zekere procentsgewijze vermeerdering of verminde ring hierop toepassen, waarbij als vergelijkingsobject moet dienen een of meer in de omgeving onlangs op vendutie verkochte perceelen m.a.w. de verhouding tusschen de „werkelijke" executiewaarde en de intrin

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1934 | | pagina 12