100 schrijven. Heel anders wordt het geval ter plaatse waar geen ander bedrijf gevestigd is, waar dus de toestand geheel afhankelijk is van de economische omstandighe den waaronder het bedrijf verkeert, (b.v. suikerfabrie ken en vooral cultuurondernemingen). Daar is men gedwongen het afschrijvingspercentage veel grooter te nemen. Deze woningen vormen zoo'n inhaerent onder deel van het bedrijf, dat in depressietijden men zelfs genoodzaakt kan worden de huizen te schatten naar afbraakwaarde. De intrinsieke waarde van dergelijke huizen is van geen belang meer, een goed econoom zal streven naar een spoedige afschrijving en aan een lage boekwaarde de voorkeur geven. Juist tegenwoordig blijkt zoo duidelijk, dat dit goed gezien is. Het verschil tusschen „boekwaarde" en „intrinsieke waarde" is dan de „meerwaarde", die ten bate van het geheele be drijf mag worden beschouwd. Nog moeilijker wordt het geval bij het schatten van gebouwen, die slechts voor een speciaal doel te gebrui ken zijn, zooals b.v. kerken. Deze hebben slechts waar de naar gelang van het gebruik dat er van gemaakt wordt. Men zal moeilijk van huur- of verkoopwaarde kunnen spreken, hoogstens slechts van intrinsieke waar de, doch 'het verdient de voorkeur, deze gebouwen, die als handelsobject voor geen ander doel te gebruiken zijn, zoo spoedig mogelijk tot de afbraakwaarde af te schrijven. In het algemeen mag wel aangenomen worden, dat de huurwaarde steeds grooter is dan de intrinsieke waarde. Natuurlijk zal in depressietijden een enkele maal de huurwaarde beneden de intrinsieke waarde liggen, doch dit gebeurt alleen in uiterste noodzaak. De verhouding tusschen intrinsieke waarde en verkoop waarde is echter aan veel heviger schommelingen on derhevig. Immers in tijden vaan hoogconjunctuur ligt de verkoopwaarde verreweg boven de intrinsieke waai-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1934 | | pagina 14