101
de; in tijden zooals we momenteel doormaken, daai
beneden. In het eerste geval daalt dus de waarde in de
richtingVerkoopwaarde-Huurwaarde-Intrinsieke waar
de, in het laatste geval in de richtingHuurwaarde-In
trinsieke waarde-Verkoopwaarde.
Naar gelang de huurwaarde hooger komt te liggen
dan de intrinsieke waarde, komt de eigenaar in een
voordeeliger positie te verkeeren. Zoodra het perceel
echter wordt verkocht, is voor den nieuwen eigenaar
de wijze van beoordeeling geheel anders geworden.
Zijn positie regelt zich dan uitsluitend naar de koop
prijs die hij er voor gegeven heeft. Is deze koopprijs
zooals in depressietijden, lager dan de intrinsieke waar
de, dan is de positie van den nieuwen eigenaar heel wat
voordeeliger geworden. Hij kan zelfs in vele gevallen
in die mate tot huurverlaging overgaan, dat de huur
waarde beneden de intrinsieke waarde komt te liggen.
In tijden van hoogconjunctuur is zijn positie juist om
gekeerd en zal de nieuwe eigenaar met deze ongunstige
verhouding tusschen koopprijs en huurwaarde genoegen
nemen, omdat andere redenen hem hiertoe dwingen b.v.
de overweging, dat hij geldbelegging in een onroerend
goed veiliger vindt en hiervoor wel iets meer wil offe
ren dan een normale huurprijs aan voordeel kan ople
veren; of wel hij zal trachten of door huuropdrijving
zijn betaalde koopsom voldoende productief te maken
of zoo spoedig mogelijk het perceel van de hand doen.
Vandaar een opleving in tijden van hoogconjuctuur van
den handel in onroerende goederen en een verminderde
animo in depressietijden. In dit verband dienen natuur
lijk buiten beschouwing' gelaten te worden executie-
verkoopen, die in depressietijden aan de orde van den
dag zijn, aangezien dit geen gezonde opleving is.
In verband met het bovenstaande zou ik eveneens
willen wijzen op een ander verschijnselopleving en
verminderde animo in het bouwen van huizen. Zoodra