107 lijn getrokken, die aan den voorkant een gedeelte vati het perceel afsnijdt, waarbij nu eens de afmetingen van het afgesneden stuk staan vermeld (fig. 1), dan weer elke nadere afmeting ontbreekt (fig. 2). In beide ge vallen komt in de grensomschrijving dan de volgende verklaring voor: „Het perceel heeft een diepte van 28 Ned. ellen, waarvan 2 Ned. ellen buiten de primitieve rooilijn valt." i X «y Hoewel van ondergeschikt belang is fig. 1 strikt ge nomen, in strijd met deze redactie. Immers, de afme tingen op de teekening zouden doen vermoeden dat de diepte van het perceel 30 Ned. ellen bedraagt en geen 28, doch de practijk heeft uitgewezen, dat hieromtrent geen twijfel behoeft te bestaan en het cijfer 2 inder daad betrekking heeft op den loop van de primitieve rooilijn. Van zeer groote waarde is, in hoeverre de primitieve rooilijn van invloed is, dan wel verband houdt met den titel welke op het perceel rust, vooral doordat de af gesneden grondstrooken aan den weg grenzen. Een eventueele onteigening zou hier namelijk vrij belang rijke kosten met zich mede brengen. Voor wij dit punt echter in behandeling nemen, is een klein overzicht van het ontstaan der primitieve rooilijn noodzakelijk, omdat daaruit zal blijken, dat liet rooiwezen reeds was ingesteld, lang voordat de per- ceelen in eigendom werden uitgegeven. V- 7Zte.cZ. zs - y <y i fv Y.'Y-~ZZje.cZ. fig' 1 fig. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1934 | | pagina 21