108
Na het groote beleg van Batavia in 1628 werd door
de overheid gelast, dat, om het brandgevaar tot een
minimum te beperken, voortaan elke nieuwbouw zoo
veel mogelijk in steen diende te geschieden. Met het
toezicht waren nog steeds belast de Schepenen en
Baljuw, krachtens een placaat van 1625, waarin stond
„met overstaen van den Bailliu keuren ende ordonnau
„tiën te beramen ten dienste ende welstandt van 't ge-
„meene best in dese stadt enz." In het jaar 1642 werd
hun wetgevende macht omtrent het bovenstaande nader
omschreven en wel„Schepenen sullen oock ten over-
„staen van den Bailliu keuren ende ordonnantiën
„mogen maecken aengaende de straten, bruggen, tim-
„meringen als andere saecken de stadt ende burgeren
„rakende enz".
Ten einde een strengere naleving der rooibepalingen
te bewerkstelligen, werd nog in hetzelfde jaar onder
van Diemen het instituut der Rooymeesters in
gesteld. Van het desbetreffende placaat zijn vooral
van belang de volgende alinea's„Ende sal niemant
„met sijne huysen ofte stoepen 's Heeren straeten naer
„der mogen eomen als van de overheijt geordonneert
„is, op poene van 3 realen ende 't werck te moeten
„demoliëren."
„Hij moet ook sorge dragen, dat niemant bij vernieu-
„wing van huijsen of pedacken, 't zij binnen of buyten
„de stad, met sijne voorgevels in het allerminste komt
„te springen buyten de rooylijn als synde sulks ver
boden enz".
Uit deze en vele andere bepalingen spreekt duide
lijk de zorg, dat er toch maar geen inbreuk gemaakt
zal worden op de pijnlijke regelmaat en orde, waarme
de toentertijd ,,'s Heeren straeten" werden aangelegd
en onderhouden. Men beschouwe slechts de prenten,
welke van de oude stad Batavia bestaan! Zij zijn een