110
deltjes toe, om de inbezitneming van gronden zoo onop
vallend mogelijk te maken. Hetzelfde euvel, dat men
heden ten dage nog ziet, namelijk het misbruiken dei
stoepen als marktplaats of voor uitstalling van goede
ren, woekerde toen ook al. Het gevolg was dan ook,
dat van de vroegere ruim aangelegde wegen en trottoirs
bedroevend weinig overbleef.
De grootte der overschrijding, die zelfs bij heele
rijen huizen optrad (goed voorbeeld doet goed volgen!)
kwam eigenlijk pas goed aan het licht, toen de verschil
lende koopbrieven door het Gouvernement werden af
gegeven en de betrekkelijke perceelen in het landmc-
tersregister nader werden omschreven. Zoo zien we
o.a. in een stuk gedateerd 3 Mey 1779 dat het verkoch
te perceel, een diepte heeft van 5°, waarvan ter breedte
van 6' gebouwd is op Gouvernements grond.
Deze redactie, die aan duidelijkheid niets te wenschen
overlaat, werd later bij het overnemen der perceelen
in de blokregisters in zooverre gewijzigd, dat het slot
luidde„waarvan een en een halve Ned. ellen buiten
de primitieve rooilijn valt".
In dit verband mogen wij dan ook gevoegelijk aan
nemen, dat het in de bedoeling lag de primitieve rooilijn
als grenslijn van de te verkoopen perceelen aan te hou
den en de door bebouwing geoccupeerde grondstrooken
als Gouvernementsgrond te blijven kwalificeeren.
Staat het dus vast, dat de rooilijn de eigendomsgrens
aangeeft, een andere vraag is,, op welke wijze deze
primitieve rooilijn het beste terug te vinden is.
Hiermede betreden wij echter een terrein, dat geheel
buiten de strekking van dit artikel ligt; wij hebben
alleen willen aantoonen, dat de geconstateerde rooilijn
overschrijding inderdaad onwettig is.
De beantwoording van de tweede vraag laten wij dan
ook gaarne aan anderen over.
H. P. E. A. KREKELBERG,