8
De Pruisische toleransen voor de polygoonlengtefout zijn
tol. III 0.004 VW 0.00040 [s] 0.05
waarin [s] som der lengten der polygoonzijden.
Het blijkt nu dat de gemiddelde lengtesluitfout bedraagt
dus in alle gevallen meer dan 0.8 X 1/3 tolerans.
Hoewel elke sluitfout afzonderlijk binnen de tolerans is,
kan men niet zeggen dat de meting als geheel voldoet. Een
vermeerdering van het aantal series is gewenscht.
Doordat het gemiddelde van de richtingen naar de beide
baakeinden tevens de richting naar het polygoonpunt is,
voldoen de hoeksluitfouten zeer goed en bedraagt de dwars-
sluitfout slechts 23 van de tolerans.
Voor onderzoek werd te Batavia op de dijk langs het ban
djirkanaal een uit 9 zijden bestaande polygoontrek bestemd,
welke op 3 verschillende wijzen gemeten werd:
I. zonder tusschenpunten, elke slag van 160 m werdweder-
zijdsch in 2 dubbel-series gemeten. Per zijde beschikt
men dus over 8 hoekwaarden.
Waarnemer A.
II. Baakopstelling ongeveer in het midden der polygoon
zijde. Eveneens 2 dubbelseries per standplaats. Per slag
80 m) dus 4 hoekwaarden.
Waarnemer B.
III. Met 2 tusschenpunten per zijde. Per 2 polygoonzijden
6 slagen en 3 standplaatsen. Slaglengten ruim 50 m,
waarvoor 4 hoekwaarden.
Waarnemer B.
tol. I 0.002 K[s] 0.00030 [s] 0.05
tol. II 0.003 0.00035 [s] 0.05
51 van tol. I
43 van tol. II
38 van tol. III
Gemiddelde fout 0.8 x middelbare fout.