13
Bij I (waarnemer A) zijn 8 waarnemingen per zijde gedaan,
waaruit m^ berekend werd. Opvallend is het regelmatig ver
minderen dezer waarde.
Bij II en III werd rny voor de geheele meting bepaald,
waarnemer B valt van 4",4 bij II terug op 3 ",5 bij III.
Te Magelang werd door 2 tamelijk geoefende, en 1 goed
geoefende waarnemer gemeten; m/ bedroeg resp. 4",o, 2",7
en 2",8 (met een Zeiss-theodoliet.)
Het gering aantal waarnemingen van Batavia maakt het
niet mogelijk met zekerheid te zeggen, dat de hoekmeet-
nauwkeurigheid en de afstand de eenige factoren zijn, die
de m.f. in de lengte bepalen.
Bij de lange afstanden (I) is [jv] slechts 66% van [me]
(hetgeen niet anders dan toeval kan zijn), voor II 132% en
voor III 153%.
Deze laatste hooge bedragen schijnen de bij Ackerl gebleken
relatief grootere onnauwkeurigheid van kortere afstanden
te bevestigen.
De groote invloed, die geoefendheid bij dit type instru
menten heeft, blijkt ook uit de sterk uiteenloopende resul
taten van stadstriangulatie. De mr (m.f. per richting in
gewone en doorgeslagen stand) kan de eerste dagen tot 3"
oploopen, bedraagt normaal 1"2".
Snelheid der methode
Drake geeft eenige cijfers, die in hun absolute waarde
voor Indië van minder belang zijn, maar als verhoudings
getallen wel eenige indruk geven.
Voor het meten van een standplaats, met 2 richtingen,
in 4 enkelseries 11 minuten
voor 8 enkelseries per standplaats 22 minuten
Hierbij komt de tijd, benoodigd voor het veranderen van stand
plaats en het opstellen van het instrument, testellen op 1 öminuten.
Drake is van meening dat dit laatste bedrag tot 6 minuten
terug te brengen is bij het gebruik van meer dan 3 statieven.