15 Baakopstelling halverwege. De plaats der baak dient niet als standplaats van het instrument, de slagen worden dus eenzijdig gemeten. De hieraan verbonden nadeelen zijn: 1. Alle lengten worden slechts eenzijdig gemeten. Hierbij wordt het bezwaar dat de Wild-baken niet met een colli mator zijn uitgerust, waardoor de waarnemer van achter het instrument de baakopstelling niet kan controleeren, bijzonder merkbaar. 2. Speciale opstelling van signalen in de polygoonpunten is noodzakelijk. 3. De polygoonhoeken moeten afzonderlijk gemeten worden. 4. Worden de te meten afstanden kleiner dan 60 meter, dan is de lengtefout niet meer in overeenstemming met de hoekfout, waardoor een deel der winst aan nauw keurigheid verloren gaat. Het gevolg van onderverdeeling zal zijn, dat men met het halve aantal series kan volstaan. Ter verduidelijking het volgende getallenvoorbeeld, waarbij met de relatief grootere onnauwkeurigheid van korte slagen rekening gehouden wordt, door de m7 voor deze slagen te verhoogen. Korte afstanden: ma 4" gemeten wordt in 4 enkelseries of 2 dubbelseries, Ma 2" Lange afstanden ma 2", 83 gemeten wordt in 8 enkelseries of 4 dubbelseries, Ma =1" O/2 e)2 ma" 1/2 De m.f. wordt gehalveerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1935 | | pagina 17