19
EEN VREEMD VONNIS.
Er kwam ons kortgeleden een vonnis onder de oogen,
dat een merkwaardigen kijk geeft op de moeilijkheden, welke
de Kadastrale voorschriften opleveren, zelfs voor die catagorie
van ambtenaren, van welke men toch in de eerste plaats een
meer dan voldoend vertrouwd zijn met deze bepalingen zou
kunnen verwachten. Van het betrekkelijk vonnis, waartegen
bereids in appel werd gegaan, laten wij hieronder de rechts
overwegingen, door ons gemakshalve genummerd, volledig
volgen. Het werd gewezen naar aanleiding van een grensgeschil
tusschen twee partijen, waarvan de eischeres in de veronder
stelling verkeerde, dat gedaagde een gedeelte van haar eigen
domsperceel occupeerde.
In hoeverre deze veronderstelling juist is, wenschen wij
buiten beschouwing te laten. Het eenige wat wij nader in
behandeling zullen nemen zijn enkele der overwegingen welke
in hun geheel er toe geleid hebben den eisch te ontzeggen.
Vonnis van den landraad van Buitenzorg ddo. 21 No
vember 1934 No. 1x21/1934 Ldr. gewezen tusschen de
Vereeniging Atmo Setijo Oetomo en M. Soemintaatmadja.
Ten aanzien van het Recht:
1) Overwegende, dat bij het opmaken van de Landmeterskennis
de oorspronkelijke meetbrief niet aanwezig was en de acte van eigendom
is opgemaakt zonder vermelding van dien meetbrief, dat de nieuwe
meetbrief dateert van 5 October 1932 en daarna de eigendomsacte is
geredresseerd;
2) Overwegende, dat bij nauwkeurige beschouwing van den meet
brief blijkt, dat daarop zijn aangegeven, tusschen de perceelen van
partijen twee grenzen nl. een stippellijn, zijnde onzichtbare perceels-
grens en een doorloopende, zijnde de zichtbare de door gedaagde ver
dedigde perceelsgrens;
3) Overwegende, dat door eischer qq niet is verklaard waarom de
onzichtbare perceelsgrens is opgenomen, welke juist tot dit geschil
aanleiding heeft gegeven, doch vaststaat door de onweersproken ver
klaring van gedaagde dat in 1932 een mantri-opmeter zonder dat
gedaagde te voren gewaarschuwd was, op gedaagde's perceel kwam
en op punt VI een ijzeren paal in den grond sloeg en de grens daarlangs
bepaalde, waartegen gedaagde onmiddellijk heeft geprotesteerd;