2
Eenige feiten, die den Heer van der Tas typeeren, willen
wij hier even naar voren brengen. In 1912 gaf hij in de
Bataviasche Wiskunde-vereeniging een voordrachten-serie over
de „Kartografische deformatie in het algemeen en die voor
de polyeder-projectie in het bijzonder". Zij, die zijn voor
drachten hebben gevolgd, hebben daarvan een blijvende
aangename herinnering overgehouden. „Aangenaam" was
die herinnering zeker, daar de Heer van der Tas de gave
bezat, om de zwaarste onderwerpen duidelijk en eenvoudig
te formuleeren, en er zelfs eenige „humor" in te vlechten,
waardoor hij zijn auditorium wist te boeien.
Dat de Heer van der Tas een goed docent was, kunnen
velen onzer getuigen, die het voorrecht hadden, geheel be
langeloos privaatlessen van hem te ontvangen. Hij was immer
bereid te doceeren, wanneer hij daartoe werd aangezocht.
„Eigenbelang is de drijfveer", placht hij te zeggen, „want
als ik les geef ben ik verplicht mijn parate kennis op peil te
houden".
Over deze parate kennis kunnen velen onzer meepraten.
Aan den Opleidingscursus te Bandoeng (alwaar vroeger de
adjunct-Landmeters hun opleiding tot Landmeter kregen)
heeft hij tijdens een inspectie, die hij hield, onvoorbereid
het college van een der leerkrachten voortgezet, hetgeen
hem niet de minste moeilijkheid opleverde. Al doceerende
bemerkte hij een der belangrijkste formules „kwijt" te zijn.
Voor hem bleek zulks geen bezwaar te zijn, want vliegens
vlug slaagde hij er in, deze formule streng theoretisch af
te leiden
De Heer Van der Tas had een onbegrensde liefde voor
het Kadaster. Velen hebben hun wetenschappelijke vorming
aan hem te danken. Hij is steeds een hard werker geweest,
die zichzelf nooit heeft ontzien, ondanks den slechten gezond
heidstoestand, waarmede hij gedurende zijn geheelen dienst
tijd te kampen heeft gehad.
Aan de technische vraagstukken heeft hij zich met zijn
geheelen persoon gegeven. Vele technische verhandelingen