13
De maten hiervan bleken op de 1863-kaart behoorlijk
uitzetbaar (calque I).
P 306 (mbr. 363/1843) werd met enkele jaren tusschen-
ruimte in 3 deelen gesplitst nl. P 432 (mbr. 568/1853) P 489
(mbr. 642/1861) en P 559 (mbr. 225/1869). Zie calque II.
De maten dezer splitsingsmeetbrieven schelen op enkele
plaatsen met de moedermeetbrieven. Zoo wordt bijvoorbeeld
P 489 dieper, ook P 559; maat 58.van P 432 klopt niet,
doch is klaarblijkelijk uitgepast op den moedermeetbrief, enz.
Ik teeken hierbij aan dat ook het front 27.5 van P 306 op
het terrein terug te vinden is in een der hooger bedoelde
tusschenmuren (zie nieuwe kaarteering).
P 559 en P 489 voeren verder via enkele latere meetbrieven,
welke echter de occupatie aangeven, naar de verp. Nos. 1 en
34. Voor de delimitatie dezer perceelen werden natuurlijk
de 1843-gegevens aangehouden.
P 432 en P 76 werden zonder samentrekking verkaveld
in P 673, 674, 675 en 676 met behulp der meetbrieven 70 t/m
73/1888. Er is bij die gelegenheid geen sprake geweest van
raadpleging van oudere meetbrieven. De nieuwe maten
zijn blijkbaar niet hypernauwkeurig, doch wijzen op een
grensaanhouding langs muren die in de nieuwe kaarteering
gemakkelijk zijn terug te vinden. Het spreekt vanzelf dat
ook hier de oudste grenzen dienen te worden uitgezet. Zie
calque III welke georiënteerd is op de nieuwe meting.
Tenslotte hebben we hier nog een perceel gouvernements-
grond mbr. 2/1894 dat later met perceel 673 het P 704 vormt.
Ook perceel mbr. 2/1894 is op de nieuwe kaarteering gemak
kelijk te delimiteeren en van P 704 werd een ongenummerde
meetbrief afgegeven in 1895.
Ik vermeld nog dat P 674, 675 en 676 naar de verp. Nos.
636, 48 en 49 voeren, P 704 naar de verp. Nos. 643, 662 en
644. Alles wederom via meetbrieven welke meerendeels geen
rekening houden met oudere exemplaren en die meer of
minder zuivere beelden van de occupatie geven. De delimitatie
stuit echter niet op moeilijkheden en de latere splitsingen