17
Het werd bij akte 13/1888 overgeschreven. Deze akte
vermeldt dat een deel van P 76 en P 432 overgaat en is dus
behoudens het vermelde sub A correct. In 1895, dus nog niet
zoo lang geleden, praesteerde de ambtenaar I» en O. in samen
werking met den G.L., het volgende:
P 673 werd te samen met een stuk G, gr., omschreven bij
mbr. 2/1894, overgeschreven en voor deze overgang werd
een meetbrief zonder nummer afgegeven-welke als opschrift
draagt „Extract uit den gecombineerde meetbrief No. 72/1888
en 2/1894".
Het perceel G. gr, 2/1894 was op publieke veiling verkocht
en werd door juistgenoemde inlijving bij een eigendoms
perceel zonder meer tot eigendom verklaard
Op advies van de Inspectie is e.e.a. geredresseerd door een
aanteekening op mbr. 2/1894 dat de grenzen dusdanig dienen
te loopen dat mede het reeds gemelde stuk a omschreven
wordt, waardoor de onttrekking sub B ten i° weer ingelijfd
wordt. De rechtsgeldigheid als eigendomsperceel van het aldus
geredresseerde perceel mbr. 2/1894 is natuurlij k betwistbaar
doch hierin dienen we te berusten, daar een onder de
loupe nemen van de rechtsgronden waarop titels in Benkoelen
worden ingeschreven, aan het licht zal brengen dat het
overgroot gedeelte der aldaar gelegen perceelen geen eigendom
is in den zin der wet. Feitelijk zou voor de meeste perceelen
een eigendomsuitwijzing noodig zijn. En bij de beoordeeling
van een en ander behoeven we ons dus slechts de vraag te
stellen: heeft een eigendomsuitwijzing kans van slagen Zoo
ja dan beschouwen wij het perceel zonder meer als eigendom
en zorgen er voor dat de kadastrale vervangingsmeetbrieven
de bedoeling weergeven die destijds voorgezeten werd en
rechtens mocht worden. Dit laatste sluit in dat we
steeds de oudste meetbrieven aanhouden zonder rekening
te houden met latere exemplaren die gewijzigde maten
hebben, tenzij in de oorspronkelijke maten een klaar
blijkelijke fout was (bijv. doordat een lengte blijkbaar
werd uitgepast).