19
Het is duidelijk, dat bij de samenstelling van deze regelen
de bedoeling is geweest volmaakte overeenstemming te
verkrijgen tusschen de bij den landmeter gedane aangifte
tot overdracht, waarvan de landmeterskennis, die afgegeven
wordt, het resultaat is, en de daaropvolgende overschrijving,
m.a.w. geen overschrijving mag geschieden, als de transactie
voor den ambtenaar belast met de in- en overschrijving van
Zakelijke rechten niet volkomen dezelfde is als die omschreven
in de landmeterskennis. Immers de woorden „de overschrijving,
welke wordt verlangd", zijn voor geen andere interpretatie
vatbaar.
Toch komen herhaaldelijk gevallen voor, vooral op kleinere
plaatsen, waar de taak van de overschrijving van onroerende
goederen c.a. aan den voorzitter der Landraden is opgedragen,
dat hiertegen gezondigd wordt. Gewoonlijk bestaat het
vergrijp meer in afwijkingen van formeelen aard en is meestal
het gevolg van een verandering van inzicht bij de betrokken
partijen tusschen het tijdstip van aangifte bij het Kadaster
en den dag van overschrijving.
Zoo is een veel voorkomend verschijnsel, dat bij over
schrijving ten name van meer dan één persoon, partijen
ten kadasterkantore verzuimen mededeeling te doen, hoe
de verdeeling ten name van de nieuwe verkrijgers moet
plaatsvinden. Wordt de aangifte mondeling gedaan, dan
wordt ter voorkoming van latere moeilijkheden, door den
kadasterambtenaar partijen op de consekwenties van het niet
vermelden der aandeelen gewezen. Het geval doet zich soms
voor, dat men de verdeeling niet wil of kan opgeven, doch
na ontvangst van de landmeters kennis partijen inzake de
toebedeeling toch tot een vergelijk komen en dan hiervan,
zonder zich nader tot het kadasterkantoor te wenden, kennis
geven aan den overschrijvingsambtenaar. Deze geeft zich
bij de overschrijving verder niet voldoende rekenschap van
den inhoud van artikel 13 der Overschrijvingsordonnantie en
voldoet zonder meer aan het verzoek om de verdeeling bij
akte te constateeren, daarmede dus de kans loopende, dat de