20
overschrijving als zijnde geschied in strijd met artikel 13,
later nietig kan worden verklaard, met alle nadeelige gevolgen
tot nasleep. Immers, van de overschrijving die verlangd wordt,
is aan den Gouv. landmeter, zuiver beschouwd, nog geen
kennis gegeven. Bij de samenstelling van artikel 13 is blijk
baar de bedoeling voorop gesteld, dat uniformiteit zal moeten
heerschen tusschen de landmeterskennis en de daaropvolgende
overschrijving.
De overschrijvingsambtenaar dient dus partijen naar het
kadasterkantoor opnieuw te verwijzen ter verkrijging van
een z.g. verbeterde landmeterskennis, het aan laatstgenoemde
autoriteit overlatende, al dan niet een nieuwe landmeters
kennis te doen opmaken.
Het onderstaand geval, dat zich onlangs voordeed, illustreert
nog duidelijker dan het bovenstaande tot welke gevolgen
een dergelijk verzuim kan leiden. Een perceel, ten name
staande van 6 personen ieder voor 1/6 onverdeeld aandeel,
werd bij notarieele akte verkocht, terwijl van een op het
perceel rustend vruchtgebruik, toebehoorende aan de moeder
der eigenaren, (tevens mede-eigenares) daarbij eveneens
afstand werd gedaan. Na afgifte van de landmeters kennis
werd een der 6 eigenaren failliet verklaard, zoodat zijn aandeel
zonder toestemming van den betrokken rechtercommissaris
voorloopig niet mocht worden overgeschreven.
De stukken werden echter toch bij het overschrijvings
kantoor ingediend, zonder een nieuwe landmeters kennis
vooraf aan te vragen. De overschrijvingsambtenaar schreef
5/6 aandeel over, ofschoon in de landmeterskennis de over
dracht van het geheel was behandeld. Nog ingewikkelder
werd de transactie, doordat het recht van vruchtgebruik,
voorzoover rustende op 4/6 onverdeeld aandeel, ten name van
den kooper werd overgeschreven (waarom dit geschiedde
was mij niet duidelijk).
Na ontvangst van het bij artikel 37 der Overschrijvings
ordonnantie voorgeschreven register (de z.g. staat 6) werd