21 de volgende correspondentie met den overschrijvingsamb tenaar gevoerd: „In verband met het passeeren der akten van overschrijving ddNo. heb ik de eer UWelEdelG. beleefd er op te wijzen dat deze overschrijving m.i. niet geheel ten rechte is geschied. Immers de landmeterskennis dd No. geeft aan: de overschrijving niet van 5/6 onv. aandeel, doch van het geheele perceel. Als nu, zooals hierbij het geval is geweest, een der verkoopers failliet is gegaan, zal het aspect der transactie geheel veranderen. Zoo zal niet alleen 1/6 onv. aandeel voor overschrijving niet in aanmerking komen, doch ook de koopsom en naar rato de evenredige verpondingswaarde van het over te schrijven gedeelte veranderen. De ingevolge artikel 13 der Overschr. ordonnantie opge maakte landmeters kennis kan voor de overschrijving niet dienen, aangezien hierin niet de thans vereischte overschrijving wordt behandeld (art. 13 O.o. zegt: Overschrijving heeft niet plaats vóórdat uit de landmeterskennis blijkt dat kennis is gegeven aan den landmeter van de overschrijving die verlangd wordt). Waar thans een andere overschrijving heeft plaatsgehad dan aanvankelijk bij de aangifte te mijnen kantore verlangd werd, is het m.i. noodzakelijk dat een nieuwe landmeters kennis wordt opgemaakt en naar aanleiding hiervan een akte van rectificatie wordt verleden." Als antwoord hierop werd de volgende brief ontvangen. „In antwoord op Uw schrijven dd.No.heb ik de eer UEdelG. beleefd mede te deelen dat de onder- werpelijke overschrijving m.i. ten rechte is geschied. Volgens artikel 13 der Overschr. Ordonn. toch kan de overgang van perceelen bij gedeelten plaats vinden. De verkrijger heeft 5/6 onverdeeld aandeel in het perceel doen overschrijven, met het oog op de komende overschrijving Dit heb ik uit het artikel niet kunnen lezen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1935 | | pagina 28