2 Uit deze uitgepaste coördinaten volgt onmiddellijk het azimuth van lijn i 2. Deze bewerking wordt herhaald bij de andere aansluitings- punten. Heeft men op deze wijze (ten minste 3) azimuths vastgesteld, dan volgt op dezelfde wijze als bij de gewone boussóle-aflezingen wordt toegepast, een vereffening, door deze azimuths te vergelijken met die verkregen uit de (gecorrigeerde) noniushoe ken. Voor de aansluitings-azimuths vy v2 az. 1 2; v5 az. 4 5 en v9 v10 az. 6 7 verkrijgt men b.v. het volgende staatje. A - - Op deze wijze is dus de meting, voor zoover het de azimuths betreft, in hetzelfde stelsel als het plan gebracht. Zijn de azimuths eenmaal vastgesteld, dan kunnen coördinaten-verschillen worden berekend. Azimuths verkregen door van de aangenomen beginwaarde 90° 30*,2=az. 1-2 uit te gaan en daar bij de noniushoeken op te tellen. Azimuths bepaald uit de uitgepaste coördinaten. Verschil. Vaststelling. az. I 2 90 30',2 90° 30',2 0 90° 23',7 L 2 130 00,5 az. 2 3 130 30,7 130 24,2 L 3 252 01,4 az. 3 4 202 32, 202 25,6 L 4 255 47,6 az. 4—5 278 19,7 277 49,2 30,5 278 13,2 L 5 225 n,3 az- 5 6 323 31,0 323 24,5 L 6 280 56,8 az- 6 7 64 27,8 64 38,9 H- 1i,l 64 21,3 L- 7 169 00,0 az. 7 1 53 27/8 3/-ig,4/=-6,5 53 21,3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1935 | | pagina 9