20
of ijzeren buizen, die weinig of geen extra moeite en kosten
geven. Na het gereedkomen van het net meet men dadelijk
deze punten aan en rekent ze om in het nieuwe stelsel.
3e In dit stadium kan men tevens nagaan of oude punten
(grensmerkteekenen b.v.) waarop vroeger aangesloten werd,
nog aanwezig en aan te meten zijn. Ook indien de ad 2
gevolgde werkwijze niet toegepast werd, is het zaak zoo
spoedig mogelijk de polygoonpunten van de metingen der
laatste jaren, voor zoover deze althans nog terug te vinden
zijn, in het nieuwe stelsel aan te meten.
Na de aanleg niet: na de meting en berekening van
het nieuwe net moet dus de eerste taak zijn na te gaan welke
oude metingen nog voor de nieuwe kaart te redden zijn.
Het valt te betreuren, dat hieraan tot dusverre geen
aandacht besteed is. Metingen, die als zij tijdig aangesloten
waren, volledig bruikbaar zouden zijn geweest voor de nieuwe
bladen en waarvan de omrekening in het nieuwe stelsel tot
belangrijke vereenvoudigingen in de latere bijhoudings-
metingen en -berekeningen aanleiding zou kunnen geven,
moeten nu op deze punten als geheel of gedeeltelijk waardeloos
ter zijde worden gelegd. Ongetwijfeld zal het veelal nog wel
mogelijk zijn, om pilaren, hoeken van huizen e.d. aan te meten
en de oude meting om te rekenen, maar het groote bezwaar
blijft bestaan, dat door de dubbele aanmeting dezer punten
de nauwkeurigheid in zekere mate verminderd is.
In de praktijk gaat men in de meeste gevallen dan ook tot
volledige hermeting der grenzen over en laat de kaarteerder
de onveranderd gebleven kenteekenen van niet juridischen
aard op het nieuwe blad inpassen. Deze werkwijze vereischt
de volle aandacht van den landmeter.
4e De belangrijkste bijdrage voor de bladverbetering
leveren uiteraard de gewone bijhoudingsmetingen, die aan
gesloten zijn op de nieuwe verzekering.
De voor de grensvaststelling vereischte opname der
belendingen brengt mede, dat hiervan ook een groot gedeelte
gedelimiteerd worden. Meting en delimitatie zijn dikwijls op