A.
B.
ff*
I
28
M.a.w, het meetbriefstelsel kan nooit de bedoeling hebben,
de meting te belasten met doelloos werk.
Van de ongeschreven wet, dat van het aangevraagde perceel
alle grenzen nu moeten worden opgemeten, zal men niet
spoedig willen afwijken, en, al is het slechts ter controle, de
wenschelij kheid der hermeting betoogen. Nu is er, afgezien
van de mogelijkheid dat vroeger foutief gemeten is waarop
men echter geen hermeting motiveert een groot verschil
tusschen controlemeting en volledige hermeting, maar ook
de noodzakelijkheid hiervan zal nog aangetoond moeten worden.
Uiteraard zal de mantri in die gevallen, waarin hij wijziging
der grenzen constateert of kan vermoeden, (b.v. wanneer
een nieuwe muur op de grens gebouwd werd of een paal,
slecht gefundeerd, op een helling of rivieroever staat) tot
meting moeten overgaan.
De kans, dat overigens een merkteeken van plaats verandert
is zeer gering te achten. Te Buitenzorg is tot dusver geen
enkel geval geconstateerd, maar ook indien dit bij uitzondering
het geval mocht zijn en niet geconstateerd werd, wat zouden
dan nog de gevolgen zijn
De beide aanliggende perceelen hebben een gemeen
schappelijke grens, die men zal willen aanhouden. Evenmin
als de meetbrieven elkaar mogen overdekken, zal een strook
grond tusschen beide vrij gelaten mogen worden. Door het
niet constateeren der wijziging wordt dus op de meetbrief
niet de tegenwoordige, maar evenals op de meetbrief van het
aanliggende perceel, de oude plaats der paal aangegeven.
Ter illustratie van het bovenstaande eenige voorbeelden:
Weg &L
K.P.
I
BI