30
geneigd zal zijn, de palen een beteekenis te geven, die zij ten
eenenmale missen, of althans niet behoeven te hebben, met als
gevolg een hinken op 2 gedachten, waardoor belangrijk meer
werk verricht zal worden dan strikt noodzakelijk te achten is.
Zoo zal b.v. de opname der grenzen in hun onderling
verband niet, doch een zoo gunstig mogelijke aanmeting der
grens aan de nabijgelegen K.P.'s. wèl op de voorgrond dienen
te staan. De waarde der grenspalen als controlepunten komt
daardoor ook beter tot zijn recht.
Hoekverband of lijnverband?
Het voornaamste bezwaar, dat tegen meting in lijnverband
aangevoerd kan worden, vindt in het bovenstaande zijn
verklaring en weerlegging.
De ruime Indische bebouwing en de sterke begroeiing
maken het ten eenenmale onmogelijk in alle gevallen detail
pol ygoneering te vermijden. De bovenbesproken mogelijkheid
de metingen te beperken tot de mutaties, geeft een belangrijke
uitbreiding aan het aantal gevallen, waarin lijnverband
toegepast zou kunnen worden. Vele mantri's zouden daarbij
echter tot een al te groote vereenvoudiging overgaan en
Zelfs zeer lange meetlijnen met het bloote oog uitzetten.
Bij een zorgvuldige meting, waarbij een beperkt en doelmatig
gebruik van theodoliet en binocle voor de uitbakening gevolgd
wordt door een berekening der belangrijkste meetlijnen,
kan een juist inzicht in de gemaakte fouten verkregen worden
en kunnen de middelen tot verbetering aangegeven worden.
Het zal dan blijken, dat behoorlijk uitgevoerde lijnverband-
metingen, wat nauwkeurigheid betreft, zeker niet voor hoek-
verbandmetingen behoeven onder te doen.
Opname der bebouwing.
Een afzonderlijke bespreking verdienen nog de vereen
voudigingen, die bij de opname der bebouwing mogelijk zijn.
In tegenstelling met de berekening en kaarteering wordt bij
de meting weinig onderscheid gemaakt tusschen de perceels-
grenzen en de bebouwing. Dit vindt zijn verklaring in het