Pli?f— (2)
4
Aan deze voorwaarde zal worden voldaan, wanneer de naar
A, dy, dx en <p afgeleide functies (x) nul gesteld worden.
Men vindt aldus de normaalvergelijkingen:
2y (/y Ay dy x<p) 2x(/x Ax dx y<p)l
2 (/y Ay dy xcp)\ o
2 (/y Ax dx y<?')] o
2X (/y Ay dy xcp) 2y (/x /lx dx y<p)\ O
of:
|y2 x2] A [y] dy [x] dx [y fy x/J
|y] A n dy [x] 9 [/J
[x] A +ndx [y]<p [/x]
[x] dy [y] dx [y2 x2] 99 [x/y y/j
Brengt men door evenwijdige verschuiving van het assen-
kruis den oorsprong, dus ook het daarmee samenvallende
transformatiecentrum, in het zwaartepunt van het punten-
stelsel, dan wordt [y] [x]=o, zoodat de normaalvergelijkin
gen den volgenden eenvoudigen vorm aannemen; 2)
fy2 x2] A [y /y x/J
n dy f/y]
n dx
[y2 x2] <p [x/y y /J
waaruit men, y2 x2 r2 stellende, oplost:
[y/y x/J [x/ y/J
l /yl l/J
dy dx -±- (3)
Met deze formules zouden dus de transformatie-elementen
kunnen worden berekend.
De uitdrukkingen voor A en zijn echter nog voor eenige
herleiding vatbaar. Beschouwt men de voorstraal van een punt
4.
2) Hoewel na de verschuiving van het assenkruis de coördinaten
veranderen, worden gemakshalve dezelfde notaties (xy), doch
met gewijzigde beteekenis aangehouden.