14
gemaakt waren (in 1652 van de stad) maar die waren slechts
bestemd voor de wijkmeesters om hun de grenzen van hun
ressort te tonen. Ze zullen dan vermoedelijk, en althans
binnen de stad, wel ingevuld zijn met de huizen waarover
de opgaven der wijkmeesters gingen zoals in 1706.
Dat nu een algemeene inspectie der „bewijzen van eigendom"
gelast werd zal wel daarin gelegen hebben dat die in principe
bestonden uit een meetbrief met het besluit der eerste
uitgifte of splitsing, waarop dan de overdrachten genoteerd
moesten zijn. Door de nalatigheid zou men heel wat over-
schrijvingsrecht binnen krijgen, waardoor men wel gerekend
Zal hebben de adjuncten te kunnen betalen. De gedwongen
inlevering ,,ten protocolle Kamer" was inderdaad een kostelijke
verbetering op de proclamatie van een respijt, die kennelijk
nooit veel indruk gemaakt heeft.
Over die kamer nog een enkel woord: die was natuurlijk
op 't stadhuis geweest en bekend is dat bij de verbouwing
in 1706 al zo veel schade aan de papieren geconstateerd was,
dat schepenen op 23 Juli gemachtigd werden een deel te
verbranden. Nu ging alles over naar 't landmeterskantoor
en dit was wellicht voor Heemraden zo'n voordeel dat ze er in
toestemden buiten de overschrijvingen gelaten te worden; ze
hoefden nu immers niet meer naar de zetel van hun collega's
de schepenen te trekken om gegevens Van meer belang is het
„protocol" zelf. Ik ben over dat woord nog maar heen-,
gelopen omdat men het wel voor de acten zelf mocht aanzien.
Feitelijk is het echter de officieele copie daarvan, het „open
bare register", waarvan de paginering pas de identiteit der
acte bewijst. Straks zullen we zien dat het, als enig ondeel
baar hulpmiddel, de kern der administratie gaat vormen,
waarin èn de overdracht èn het pandverband vastgelegd wordt.
Terecht schijnt men in 1778 al ingezien te hebben dat het
register met perceelnummers op den duur lacunes en tussen
voegsels moest vertonen, die zouden verhinderen de volledig
heid te overzien. Intussen was het protocol in de practijk niet