25 door hem aangeweesen werden, in beloning voor sijn moeyte so in het opsoeken en ontdecken derselve, nevens het naspeuren van derselver belendingen als het opmaken der kaarten en meetbrieven (Duiden die belendingen er op dat het een eis was de „belendende" eigenaars te dag vaarden Reeds in 1690 is er sprake van een toelage van 25 rijksdaalders per maand aan den landmeter Bartel „tot tegemoetkoming van desselfs extraordinair ongelden, in voegen als de vorige Landmeters altoos van 't Collegie hadden genoten". Ik kan hierbij mijn toelichtingen besluiten met de wens dat er voor het technisch personeel van 't kadaster ook weer spoedig een tijd moge aanbreken dat de Regering haar resoluties met een „douceur" kan besluiten. P. J. Willekes Macdonald b,i,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1936 | | pagina 27