38
Overwegende, dat appellante er derhalve naar 's Raads
oordeel niet in is geslaagd het bewijs van haar eigendoms
recht te vervolledigen, immers niet heeft kunnen aantoonen,
dat eischeresse's rechtsauteur gerechtigd was over den eigen
dom van het litigieuse stukje grond te beschikken, die eerste
Rechter den eisch terecht heeft ontzegd en het beroepen
vonnis mitsdien behoort te worden bekrachtigd, terwijl het
subsidiaire door gedaagde-geappelleerde gedaan beroep op
verjaring, nu appellante in het haar opgedragen bewijs niet
is geslaagd, geen nadere bespreking behoeft;
Gelet op artikel 58 van het Reglement op de Rechtsvor
dering;
RECHTDOENDE:
Bekrachtigd het op 21 November 1934 onder No. 1121/1934
door den Landraad te Buitenzorg tusschen partijen gewezen
vonnis, waarvan appel;
Verwijst appellante in de kosten der appellatoire instantie
enz.
Aldus gewezen door enz. enz. op Vrijdag den i3den
December 1935.
Uit het vonnis van den Raad van Justitie blijkt, dat ook
mijn uiteenzetting niet heeft kunnen bijdragen tot levering
van het volledig bewijs van eigendom op het litigieuse grond
stuk. Dit was eenigszins wel te verwachten. Ook mijn mon
delinge toelichting, dat meetbrieven door vroegere gouverne
mentslandmeters opgemaakt, wat configuratie en afmetingen
betreft, weinig betrouwbaar moeten worden geacht, legde
geen gewicht in de schaal.
De Raad beriep zich op het feit, dat de rechtsvoorganger
J. F. Beemer aan de tegenwoordige eigenares de Spaar- en Cre-
dietvereeniging Atmo Setijo Oetomo niet het litigieuse stukje
grond heeft overgedragen, althans dit niet aannemelijk heeft
kunnen maken, op grond waarvan het bewijs van haar eigen
domsrecht, voorzoover dit gedeelte betreft, niet geleverd was.