27
De verschillen zijn van dien aard, dat, in verband met
de meetnauwkeurigheid van i' en de baakaflezing in deci
meters, de waarden volgens de getransformeerde Crelle-
tafel meer dan voldoende nauwkeurig geacht kunnen worden;
de rekenfout ligt althans ver binnen het interval der waar
nemingsnauwkeurigheid.
L. F. L. Bergamin.
HET RAPPORT „SPIT".
In den loop van het jaar 1936 kwam de commissie voor
het grondbezit van Indo-Europeanen klaar met haar taak,
waarvan een verslag werd uitgebracht, bestaande uit drie
deelen en een vijftiental bijlagen. Na een overzicht te hebben
gegeven van de werkzaamheden en conclusies van genoemde
commissie, wier rapport in den vervolge naar haar voorzitter
kortheidshalve rapport „Spit" genoemd zal worden, zal op
enkele onderdeelen ervan nader worden ingegaan, terwijl
tevens de consequenties, die er voor den Kadastralen Dienst
aan verbonden zijn of kunnen zijn ter sprake zullen worden
gebracht.
De commissie begint met het geven van een „Summier
overzicht van de beginselen en hoofdzaken der Agrarische
Wetgeving en van de voor Europeanen in Ned.-Indië ver
krijgbare rechten op grond", n.l. dat deel dier wetgeving, dat
bepaaldelijk van belang is voor de te behandelen kwestie.
Het eigenlijke verslag vangt aan met een „Overzicht van
de werkzaamheden der Commissie" (deel I), die in 1931
werd ingesteld en wier taak het was de regeering advies te
geven over de vraag: „Zal het met inachtneming van de
huidige x) beginselen van Agrarisch beleid en van de
Sociale positie der Indo-Europeanen mogelijk en wenschelijk
Spatieering van den schrijver in verband met het streven van
Mr, S. Jaarsma, die in zijn onlangs verschenen werk „Grond voor
den Nederlander" een omverwerping dier beginselen voorstaat* Zie de
betreffende boekbespreking in dit tijdschrift»