31 van inheemsche rechten thans nog niet mogelijk is, hetgeen naar zij beweert door de meerderheid gevoeld wordt* 1) T*a*v* de wenschen vallen in hoofdzaak drie stroomingen te onderscheiden: L Een deel wenscht het openen van de gelegenheid om gronden van den Inlander af te koopen in afwijking van StbL 1875 No* 179, doch tot een bepaald percen tage van het desa-areeaL Het verkregen recht, dat slechts ware over te dragen aan Indo-Europeanen- blijvers, zou gelijk zijn aan het B*W* eigendomsrecht, doch in- en overschrijving zouden eenvoudiger dienen te geschieden, waarom wel een andere naam wen- schelijk wordt geacht, zooals Indisch Eigendomsrecht e*d*, een soort tusschenrecht dus* II* Een andere groep wenscht desnoods geheele gelijkstel ling met den Inlander, met als gevolg een onbeperkte mogelijkheid tot verkrijging van inheemsche rechten* III* Een derde groep wenscht zich geheel te handhaven en wil kolonisatie naar vrije streken* Thans de bezwaren, die tegen de wenschen worden in gebracht I* Er zijn er, die meenen, dat in Indië alleen den Inlander een natuurlijk recht op den grond toekomt* II* Een bezwaar tegen een volkomen gelijkstelling is, dat de Indische Staatsregeling slechts drie bevolkings groepen kent en hier een vierde geschapen zou worden* Die vierde groep zou en de voorrechten van den Euro peaan (b*v* recht van onderwijs en Europeesch straf procesrecht) en die van den Inlander bezitten* Hier tegen voert de I*E* 2) aan, dat die-bevoordeeling slechts een denkbeeldige is en dat toch ook weer de Nederl* x) Hierop zij de aandacht gevestigd, mede in verband met de wenschen van Mr* S* Jaarsma* 2) In den vervolge worden de woorden Indo-Europeaan en Indo- Europeesch aangeduid met I.E* en de woorden Inlander en Inlandsche met Inl*

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 33