32 cultuurwaarden behouden moeten blijven. Van Inl. zijde wordt hier weer tegenover gesteld, dat, zoolang Ze Europeaan blijven, ze in ieder geval een Sociale positie zullen innemen, hetgeen ongelijkheid tengevolge zou hebben. III. Tegen een Indisch burgerschap, dat zou openstaan voor alle bevolkingsgroepen en waarvoor gepleit wordt door een bepaalde categorie, kan aangevoerd worden, dat het een weinig scherp omlijnd begrip is en tevens, en dit geldt ook voor de gelijkstelling, dat het tenge volge zal hebben een verdringing van den Inl. uit zijn bezit. Hier wordt dan nog tegen aangevoerd, dat de gelijkgestelde geen overwicht heeft en dus niet zal verdringen en dat, mocht zulks wel het geval zijn, het dan slechts zijn „eigen bangsa" zou betreffen. IV. Sommigen ontkennen, dat de sociale positie van den I.E. verslechterd is, doch beweren, dat de stand der I.E. in de laatste 30 a 40 jaar aanzienlijk naar boven is gekomen door eigen initiatief en dat het aantal I.E. in Gouvernements dienst nog steeds grooter is dan het aantal Inl. en de werkloosheid onder hen relatief kleiner dan onder de 2e groep. V. Weer anderen achten het uitgesloten, dat de I.E. een goed landbouwer zou zijn en meenen, dat hij er wel niets voor zal voelen zelf de patjoel te hanteeren en zich met zeer weinig tevreden te stellen. Het tegenargument voor het IVe bezwaar is, dat er wel degelijk een verslechtering zal intreden als nog niet voorkwam door den wedloop van I.E. en Inl. Dat hij geen goed landbouwer zou zijn, wordt eveneens be streden en mag zeer zeker niet a priori worden aange nomen, doch dient hem een kans te worden gegeven. Dat hij anderen voor zich zal laten werken (deelbouw, koelie's) wordt ook niet als een ernstig bezwaar gezien, Op deze tegenkanting wil ik nadrukkelijk wijzen in verband met de nader te behandelen taak, die hier voor het Kadaster is weggelegd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 34