34
kleinen man ontstaan» Daartegenover wordt de vraag
gesteld, of die bescherming tenslotte wel noodig is, of
dat baboesysteem wel gehandhaafd moet worden» Som
migen wenschen het geheel te zien verdwijnen, anderen
staan een geleidelijke opheffing voor» Van I»E»-zijde
wordt er op gewezen, dat men niet bang behoeft te zijn
voor economische verdringing, daar het hier slechts
een kleine, economisch zwakke groep der I.E, betreft,
waartegen de Inl» wel opgewassen is»
De Buitengewesten: Voor de buitengewesten gelden
andere aspecten, daar de I»E» er relatief zeer weinig voorkomt»
Ook hier ziet men in den landbouw als uitweg weinig heil,
blijken er weinig loonende bedrijven te zijn en is men bang,
dat ze ook niet winstgevend zullen worden in verband met de
inheemsche concurrentie»
Ook hier wordt gewezen op de nadeelen, die aan den klei
nen landbouw verbonden zijn, speciaal wat betreft de verkrij
ging van dat recht, waarmee veel tijd en kosten gemoeid zijn»
Zoo duurt het soms i a 3 jaar alvorens een beslissing kan
worden verkregen en er wordt verhaald, dat in enkele gevallen
de Landmeter niet wenschte over te gaan tot opmeting van
gronden in afgelegen streken, alvorens er minstens een zestal
aanvragen binnen waren» In enkele gevallen moesten in ver
band met de hooge kaarteerings- en andere kosten de aan
vragen worden ingetrokken» Ook in de buitenbezittingen
blijkt de wensch van den I»E» te bestaan een eigen stuk grond
te bezitten» In tegenstelling met Java bleken de moeilijkheden
met den eisch van minvermogendheid niet groot, doch wel
werd weer als bezwaar gevoeld het deelbouwverbod, waarom
door de meesten intrekking werd bepleit» Tenslotte blijkt het
erfpachtsrecht zich niet te leenen voor credietverstrekking,
die slechts bij uitzondering plaats had door de volkscrediet-
banken» Moeilijkheden doen zich hier dus voor in de bepalin
gen, de persoonlijke en de economische omstandigheden»
Speciaal in de buitengewesten werd de aandacht gevestigd