40
c. Om aan de gedachte der evolutie vast te houden, sal het
vraagstuk der grondrechten van de LE,-groep niet ge
koppeld mogen worden aan een regeling van andere
rechten der andere bevolkingsgroepen»
De commissie verwacht geen algemeene instemming met
het voorgaande, doch een strijd over eventueele bevoor
rechting van één der groepen is haar inziens ten éénenmale
onvruchtbaar» Ondanks de aanpassing aan het adatrecht
behoeven de te scheppen regelen niet volkomen gelijkvormig
te zijn en kan wel degelijk een differentiatie naar behoeften
plaats vinden» Daartoe zullen de wederzijdsche behoeften
zorgvuldig tegen elkaar afgewogen moeten worden»
Uit al het vorenstaande blijkt tenslotte, dat de oplossing
een middenweg zal moeten zijn»
Het door de commissie ingestelde onderzoek heeft be
vestigd, dat bij de kwestie gevoel en politiek een belangrijke
rol spelen» Op den voorgrond dient te staan, dat de I»E»-
blijver zich in zijn sociaal economische positie ernstig be
dreigd voelt» De redenen daartoe zijn de volgende:
i» De Inheemsche kracht komt als mededinger opdagen in
ambt en beroep, zijnde meestal gelijkwaardig en tevreden
met een mindere salarieering»
2» De bevolkingsaanwas der Europeanen hier te lande
was in de laatste 30 jaar boven het normale, terwijl het
aantal Inh» abituriënten der verschillende scholen relatief
en absoluut een sterke toename vertoonde vergeleken
met dat der Europ»
3» Een en ander ging niet gepaard met eenige toename van
werkverruiming»
Dan is het wel te verklaren, dat zij, die honderd jaar ge
streden hebben om uit een nederige positie tot het huidige
peil te geraken en thans zien aankomen, dat zij weer tot dat
voormalige niveau zullen terugkeeren, tot de gedachte moeten
komen in het eigen land een uitges toot ene te worden» Dit
alles culmineert in de gedachte in het eigen vaderland geen
recht op grond te hebben en zoodoende ontstaat het verlangen