42
Zegt de commissie» Thans heeft de massa de slagen kunnen
opvangen, wat bij groot-grondbezit nooit het geval zou zijn
geweest»
Ook het standpunt van hen, die geen verandering in den
Agrarischen toestand wenschen, is onjuist»
De commissie geeft toe, dat van I»E»-zijde wordt over
dreven, doch erkent aan den anderen kant het bestaan van
reëele verlangens*
Alvorens nu over te gaan tot de wenschen en grieven der
LE», wijst de commissie eerst op eenige punten t»a» waarvan
misverstand heerscht»
i» Is het wel waar, dat in het algemeen de LE» van duur
zaam grondbezit uitgesloten is
Allereerst is aanvraag van grond in eigendom mogelijk,
niet alleen voor woonerf, maar ook voor landbouwdoel
einden, mits de gronden in de nabijheid van een stad
gelegen zijn en zelfs voor meer dan 10 bouw, mits er
meerdere meetbrieven worden aangevraagd» Dat van het
recht van eigendom ruim gebruik is gemaakt, blijkt wel
uit het overzicht, door het Kadaster samengesteld» Hierin
wordt vermeld, dat 15810 perceelen eigendom waren van
natuurlijke personen en 6804 perceelen van Europ» rechts
personen met een gemiddelde oppervlakte van 1/2 resp»
1V2 h»a»
Het standpunt, dat het „heilig recht" den LE» volslagen
is ontzegd, is dan ook volgens de commissie niet vol te
houden»
2» Een ander misverstand is, dat het instituut van de klein-
landbouw grootendeels mislukt zou zijn door de beper
kingen daaraan door de wettelijke bepalingen opgelegd
en door de uitvoering van de laatste» De commissie
meent hiertegen te moeten aanvoeren, dat die bepalingen
door de regeering in vele gevallen ruim werden geinter-
preteerd» Zoo werd het begrip minvermogendheid toege
past op lieden met kapitaal (blijkens de enquête had
het meerendeel der klein-landbouwers neveninkomsten),