50 Tenslotte is het een beginsel van intergentiel recht, dat het recht den grond volgt. Ad. aHet adatrecht kent slechts een eenvoudige wijze van vervreemding, die soms ten overstaan van het dorpsbestuur plaats vindt; een juridische leve ring kent het niet. Ad 6. Dit behoeft geen toelichting. In den regel zal het 0V6r te dragen recht het vrije Inlandsche bezits recht zijn. Uit den aard der zaak is een sterk recht niet mogelijk, waar het beschikkingsrecht nog krachtig leeft of waar de bevolking slechts een bewerkings-, gebruiks- of genotrecht heeft. Nu kan het bezwaar geopperd worden, dat de I.E. vertrouwd is met de Europ. rechtssfeer en dat het dan ook niet goed is hem te geven een recht uit de inheemsche. Als tegenargument voert de commis sie aan, dat het in strijd met recht en reden zou zijn, indien hij bij den overgang automatisch een volmaakter recht kreeg. Recht naar behoefte behoeft voor den I.E. nog niet te zijn Europ. recht. Boven dien, meent de commissie, geeft het vrije Inl. bezit recht vrijwel evenveel als het Europ. eigendomsrecht, n.l. de bevoegdheid om als heer en meester over den grond te beschikken, behoudens eenige beper kingen, voortvloeiende uit gemeenschapsplichten, als daar zijn het toelaten van vee op braakliggenden grond, het verleenen van het recht van voetpad voor den buurman enz», plichten die te vergelijken zijn met die, welke voortvloeien uit burenrecht en erfdienstbaarheden. Een ander bezwaar tegen dat Inl. bezitrecht is, dat het staatsdomein blijft en de verkrijger zich dus nooit „eigenaar" zal kunnen noemen. Maar, zegt de commissie, dat domein van het land is slechts van theorerische en niet van practische beteekenis

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 52