56 Ad B. De oplossing van het vraagstuk t.a.v» het verstrekken van grond voor landbouwdoeleinden vertoont veel overeen komst met het vorige» Het verlangen naar grond voor een eigen erf heeft altijd bestaan, dat naar grond voor landbouw doeleinden dateert eerst van den laatst en tijd» Ook het bestaan van dit verlangen wordt niet tegengesproken; wel is dat het geval met de realiteit ervan, n»l» of men werkelijk wenscht daadwerkelijk den landbouw te beoefenen, dan wel van den grond een beleggingsobject te maken, of deze in deelbouw of pacht uit te geven en ook wordt betwijfeld of er in dien landbouw een redelijke bestaanszekerheid zit» Nu blijkt er inderdaad een groep te zijn, die den grond als beleggingsobject wil gebruiken. Hier staat de commissie afwijzend tegenover, hoewel ze inziet, dat groot-grondbezit een gelukkige samen werking kan geven tusschen kapitaal en arbeid» Evenwel, thans is het niet in het alg. belang dat groot-grondbezit aan te moedigen, daar het risico, dat er een volkomen bezitloos massa- proletariaat zal ontstaan, te groot is» Immers de tani is econo misch zwak, industrieën zijn er niet voldoende om aan arbeid te helpen en massakolonisatie heeft zijn bezwaren. De ge schiedenis der particuliere landerijen moge een waarschuwing zijn. Het huidige „baboesysteem" kweekt inderdaad ten deele zwakke individuen en een systeem van vrijlaten sterkere. Maar dat neemt niet weg, dat het eerste systeem het wint, indien men het belang van de geheele maatschappij in het oog houdt. Er zijn er, die een beperkt groot-grondbezit voorstaan, doch ook daarin kan de commissie niet meegaan» De beperkende bepalingen zouden, gezien de aanlokkelijk heid van het groot-grondbezit, toch ontdoken worden. De voorstanders echter wijzen erop, dat het groot-grondbezit van den Inl», dat steeds toeneemt, wel is toegestaan en vragen waarom dat niet wordt tegengegaan. Het antwoord van de commissie is, dat daaraan geen gevaren verbonden zijn, aange zien door vererving de grond weer gauw vefsnipperd is en dat, deed het zich voor, er dan wel een reden tot bestrijden was, doch niet om de mogelijkheid grooter te maken.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 58