63
van den tani inderdaad zwaarder zijn dan die van den Europ.
landbouwer, hetgeen nog gestaafd wordt door ambtelijke
gegevens. Om tot een vergelijking te komen zijn de lasten
in geld uitgedrukt. Op zichzelf is dit al niet juist, meent
de commissie, doch bovendien is het niet altijd mogelijk.
Een algemeen oordeel is niet te vellen, doch vast staat, dat
bij sawahbouw de Inl. en bij de teelt van ondernemingsgewas
sen de klein-landbouwer de hoogste lasten draagt. De enquête
geeft de volgende cijfers: 36 legt zich toe op uitsluitend
ondernemingsgewassen (thee, koffie, rubber), 19 op inh.
gewassen en 19 op beide. Nogmaals: het is niet juist die
beide bevolkingsgroepen tegenover elkaar te stellen, daar
het hier geen zuivere geldkwestie maar meer een psycholo
gische betreft; iedere groep dient op zichzelf te worden
beschouwd.
Moet nu de commissie verzwaring of verlichting der
lasten voor den klein-landbouwer voorstellen. In ieder geval,
zegt ze, geen verzwaring. Maar een reden tot vermindering
der belastingen is er ook niet en evenmin wordt de canon
(max. 1.te hoog geacht.
Wel zou ze, indien de perceelen een bepaalde grootte te
boven gaan (bijv. 15 bouw) een progressieve stijging van den
canon willen voorstellen.
Het onderwerp der kolonisatie werd door de commissie
terzijde gelegd en alleen opgemerkt, dat kolonisatie wel een
gedeeltelijke, maar geen afdoende oplossing van het vraag
stuk geeft.
De commissie acht een regionale invoering van de door
haar voorgestelde bepalingen gewenscht en ook, dat de voeren
procedures tusschen Inl. en I.E. over gronden in Inl. bezit
voor den Landraad gebracht worden.
Een op het eerste gezicht sympathieke oplossing lijkt
de instelling van een Indisch BurgerschapReeds werd ge
zegd, dat het begrip vaag is. Op wie zal het van toepassing
zijn Op alle bevolkingsgroepen en voor alle leden daarvan