91
was in de meeste gevallen alleszins gerechtvaardigd. Prof. Mr.
C. Van Vollenhoven en zijn school verwerpen de gchecle do
meinverklaring, zoowel t.a.v. de bouwgronden, als van de woes
te gronden 1), terwijl Mr. G. J. Nolst Trenité, voorheen Ad
viseur voor Agrarische Zaken, thans hoogleeraar te Utrecht,
haar slechts aanvalt voor zoover zij slaat op de Inl. gronden
in duurzaam gebruik. 2)
Dat alles moge waar zijn, toch ziet het er niet naar uit, dat
de Regeering in de naaste toekomst haar standpunt zal verlaten
en daarom zullen we bij de oplossing van het vraagstuk ter
dege ermee rekening dienen te houden.
Stel evenwel, dat de regeering toch overging tot het verlaten
van het domeinbeginsel, al was het slechts alleen t.a.v. de
gronden, waarop duurzaam Inl. gebruiksrechten rusten, zou zij
dan tevens het vervreemdingsverbod moeten intrekken J. Zouden
we ons houden aan de uitspraak van Jaarsma, dan zou die
vraag bevestigend beantwoord dienen te worden. Deze betoogt
bij zijn bestrijding van het vervreemdingsverbod het vol
gende 3) „Echter niet alleen practisch ook historisch is het
vervreemdingsverbod onhoudbaar. Immers dit verbod is geba
seerd op en een uitvloeisel van de domeinverklaring, waarmee
het staat en valt. Deze domeinverklaring nu waarop de geheele
agrarische wetgeving van het Gouvernement steunt is in lijn
rechten strijd met het adatrecht. Dit blijkt duidelijk uit Van
Vollenhoven's geschriften. Van Vollenhoven noemt de domein
verklaring „een antipathieke wanconstructie, historisch onhoud
baar, theoretisch een bron van misvatting (ook voor den wet
gever zelf) en van wanbegrip!" Nu mag het waar zijn wat Van
Vollcnhoven zegt gelijk we reeds zagen zijn vrijwel alle er
kende schrijvers het daaromtrent eens, al gaan ze allen niet
zoover als Van Vollenhoven daarmee is de onhoudbaarheid van
het vervreemdingsverbod nog niet bewezen.
Zie o.m. „De Indonesiër en zijn Grond".
2) Zie liet door hem uitgebracht Praeadvics, opgenomen in „Handelin
gen der N.I. Juristen-Vereeniging, 1917".
3) t.a.p. pag. 18.