94 thans voorloopig, nog niet gemist kan worden. Wel komt een soepeler redactie me wenschelijk voor en ik wil hierbij wijzen op de suggestie van Nolst Trenité t) „Overdracht van Inland- r.chcn eigendomsgrond aan niet-Inlanders mag, voorzoover bc perking door den wetgever noodig zal worden geacht, niet plaats hebben zonder toestemming van Overheidswege, welke toestemming slechts verleend wordt in bij algemeene verorde ning aangewez.cn gevallen." In een noot merkt deze schrijver op: „Wat meer vrijheid van begewing schijnt vooral op de hoofdplaatsen en in den tegenwoordigen tijd van emancipatie van den Inlander zeer gcwenscht". Waarom hier gesproken wordt van eigendomsgrond", waaronder mede begrepen is, de grond, die momenteel duurzaam gebruikt wordt, zal ik hier na verklaren. Alvorens van deze kwestie af te stappen, wil ik nog de vraag stellen hoe Jaarsma de instelling van een fnlandsch Kadaster en het aanstellen van speciale grondrechters als de twee voor naamste waarborgen kan beschouwen ter voorkoming van mis bruik bij intrekking van het vervreemdingsverbod. 2) Dat deze instituten ten goede zullen komen aan de rechtszekerheid geef ik volmondig toe, maar hoe ze regulariseerend zullen werken, waar het betreft den overgang van grond van de ecne klasse naar de andere, hetzij middenklasse, hetzij die van den groot kapitalist, is me een raadsel. Hoewel ik èn een gedeeltelijke opheffing van de werking van het domeinbeginsel èn soepeler redactie van het vervreem dingsverbod voorsta, wil ik me voorloopig bepalen tot het standpunt der Commissie en nagaan of met behoud van beide niet een andere oplossing dichter tot het doel zal voeren, n.l. den Indo-Europeaan op göedkoope en eenvoudige wijze aan grond helpen. t.a.p. blz. 229. 2) t.a.p. blz. 3.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 18