104
Een groote moeilijkheid mag echter niet uit het oog worden
verloren, nd. het domeinbeginsel, waarop alles afstuit wat zou
kunnen leiden tot een overzichtelijke regeling van het agrarisch
recht. Door de domeinverklaring neemt het Inl. bezitrecht een
lageren rang in in de reeks van grondrechten dan het B.W. eigen
domsrecht. Door een eventueele omzetting van het Inl. bezit
recht in eigendomsrecht zou een beter recht worden ver
kregen, wat in strijd is met den regel: ,,nemo plus juris". Dien
gedachtengang zou ik willen aanvaarden, indien het Gouv. con
sequent het standpunt van domeinheer innam. Dat het zulks
niet doet moge blijken uit het volgende.
De Ink, die dat wenscht, kan ten allen tijde zijn bezitrecht
omzetten in agrarisch eigendomsrecht, waaraan voor hem vrij
wel geen kosten verbonden zijn. Ingevolge art. 16 van Stbl.
1872 No. 117 wordt na de uitwijzing van het erfelijk individueel
bezitrecht door den Landraad, door den Regent namens den
G.G. van Ned.-Indië, afgestaan de eigendom van den grond in
het vonnis bedoeld. Maassen en Hens 3) teekenen daarbij aan,
dat deze afstand niet valt in de termen van het burgerlijk con
tract, dat de burgerlijke wet schenking noemt „De afstand moet
in tegendeel aangemerkt worden als een publiekrechtelijke han
deling, beheerscht door bijzondere regelen, geheel afgescheiden
van den titel van schenking in het B.W."
Hier blijkt dus het anders onmisbare domeinbeginsel plotse
ling opzijgezet als zijnde overbodig.
Jaarsma 2) heeft een andere zienswijze en verklaart het be
staan van twee stadia (uitwijzing en afstand) bij de vervanging
van erfelijk individueel bezitrecht door eigendom uit het do
meinbeginsel, dat den wetgever voor oogen zweefde.
Nolst Trenité 3) ontwikkelt een theorie, waarbij hij tot de
slotsom komt, dat de uitdrukking „afstaan in eigendom" geen
anderen zin kan hebben dan een van Gouvernementswege open-
B t.a.p. blz. 50.
'-) t.a.p. blz. 42.
3) t.a.p. blz. 208 e.v.