lis
rischen eigendom heeft aangevraagd. Toezicht van regeerings-
wege is hierbij natuurlijk niet te missen.
Ik zou nog verder willen gaan. We moeten goed in het oog
houden, dat Indië meer en meer gaat deelnemen aan het inter
nationale verkeer en ook de Inl. daaraan zal gaan meedoen.
Niet alleen voor het heden, ook voor de toekomst zal gezorgd
moeten worden, waarbij èn de belangen den Europeaan èn die
van den Inlander onze aandacht eischen. Men zal mij zeggen,
dat voor den laatste toch wel goed gezorgd wordt, gezien ver
vreemdingsverbod en andere beperkende bepalingen der agra
rische wetgeving, zoodat zelfs van een baboesysteem wordt
gesproken. Dat zal evenwel geen stand kunnen houden en een
maal zal de tijd aanbreken, dat het vervreemdingsverbod zal
opgehouden hebben te bestaan. Voor het zoover is, dient voor
een betere verzekering der Inheemsche rechten gezorgd te wor
den. Wat dat betreft kan ik geheel met Jaarsma meegaan.
Dat verschaffen van meer zekerheid aan den Inl. voor zoover
het zijn recht op den grond betreft, zal niet ineens kunnen
plaats hebben, doch geleidelijk. Wat Mr. Jaarsma wil en
voorzoover ik begrepen heb ook Mr. de Waal 2) een alge-
heele kadastreering van de Inl. gronden, met vaststelling van
rechten en grenzen is reeds meerdere malen geprobeerd en
steeds op een mislukking uitgeloopen: De daaraan verbonden
hooge kosten zullen het idee voorloopig wel tot een hersenschim
doen blijven.
Daarmee is niet gezegd, dat hetzelfde resultaat niet bereikt
kan worden. Echter nooit ineens. Wel langs den weg der evo
lutie.
Thans doet zich de gelegenheid voor om er een aanvang mee
te maken. Die geboden gelegenheid moet met beide handen wor
den aangrepen.
Wordt de I.E. in de desa geplaatst en wordt hem de ge
legenheid geboden over grond te beschikken, mits daarop het
1) Grond voor den Nederlander.
-) Soerabajasch Handelsblad dd. 16 en 17 Maart 1937: Mr. W. F. de
Waal, De Agrarische Situatie.