In „Algemeine Vermessungs-Nachrichten"
J:
IETS OVER NAUWKEURIGHEIDS
jaargang biz. 565 e.v.) is van Dr. Ferdinand Marx, Oberland-
messer in Wiesbaden, een artikel verschenen, getiteld„Das
Schweizerische Stadtsvermessungswesen". Schrijver vestigt de
aandacht op diverse meetnauwkeurigheden, welke voor de me
tingen worden voorgeschreven, naar gelang van den aard en de
bestemming van de op te meten gebieden. In Zwitserland heeft
men de „Algemeine Bundesverordnungen", waarin voorschrif
ten daaromtrent zijn opgenomen. Instructie I heeft betrekking
op Stadsmetingen met verhoogde nauwkeürigheidseischcn, ter
wijl in Instructie II normale eischen worden gesteld vóör me
tingen van gebieden, welke buiten de stadsressorten vallen.
Rij het lezen hiervan en het raadplegen van de daarbij ge
publiceerde toleransformules hebben wij een vergelijking ge
maakt met onze kadastrale metingen. Ook hier te lande is ten
aanzien van de nauwkeurigheidsnormen een soortgelijke grada
tie aangenomen. Bestonden ér oorspronkelijk twee normen, na
melijk „Kadastreering van steden en nederzettingen" en „me
ting van woeste gronden", zoo is langzamerhand de behoefte
ontstaan aan grootere differentiatie, zoodat de nauwkeürig
heidseischcn in drie groepen zijn ondergebracht. Wij kennen
momenteelStadsmetingen, dorpsmetingen en woeste grond
metingen.
Dit onderwerp is langen tijd in studie geweest aan het Ka-
dastreeringskantoor, alwaar talrijke proefnemingen zijn verricht.
Vooral in het laatste jaar is de kwestie zeer actueel geworden,
aangezien het Hoofd van den Kadastralen Dienst, onmiddelijk
na zijn dienstaanvaarding opdracht heeft gegeven, een inten
sief onderzoek in te stellen naar de nornïaal bereikte nauwkeu
righeid en tevens na te gaan, aan welke eischen diverse soorten
van metingen behooren te voldoen, daarbij rekening houdende
met het doel der metingen en de waarde van den grond, waar
bij het doel voorzat om tot economische werkwijzen te komen.
rv**