li li jectieccutrum geheel vrij, met dien verstande echter, dat 139 ken. Het projectiecentrum P zal op de lijn BC moeten lig gen door de aanname, dat 1 in A, terwijl log cos 45° log cos 0° f I men F zoodanig zal dienen te kiezen, dat de op de lijn AC ge projecteerde schaal de meest gunstige intervallen verkrijgt. Vanuit P worden rechte lijnen gebracht door de punten der log cos-schaal; deze lijnen leveren op de lijn AC de bijbe- hoorende 1 schaal. log cos Aldus zijn de schalen van het nomogram 1) verkregen. De richtingen der schaaldragers zijn zoodanig gekozen, dat de snijdingen zoo gunstig mogelijk uitvallen. Eenige nadere toelichting, wat betreft de schalen van het nomogram, zal wellicht niet overbodig zijn. Hellingshoekaangenomen is, dat niet met hoogten groo- ter dan 45° zal worden gewerkt; de ver deeling is derhalve slechts voor waarden van 0° tot 45° aangebracht. Declinatiedezelfde verdeeling als voor de hellings hoekdeze is natuurlijk slechts tot 23°j/2 benoodigd. Azimuth wanneer we bedenken, dat sin 45° cos 45°, terwijl sin 90° cos 0°, is het dui delijk, dat wederom de schaalverdeeling van de zuidelijke schaaldrager aanwezig is. 45° en 90° 315° en 270° zon door het Noorden en azimuths tusschen Slechts azimuths tusschen 190° en 135° 1225° en 270o door het Zu.de n zijn af-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 12