140
gebeeld. Azimuths buiten deze waarden zul
len zeker niet bij onze zonswaarnemingcn
optreden.
Uurhoekde hoek r in figuur 2 bepaalt het tijdsver
schil in boogmaat t.o.v. de meridiaan van
de plaats van waarneming dus t.o.v. 12 uur
's middags ware plaatselijke tijd. Het no
mogram levert de waarden 90° r of 90°
t (al naar gelang de zon vóór of na de
culminatie wordt waargenomen, dus al
naar gelang van een ochtend- of middag
waarneming sprake is), dus het tijdsver
schil in boogmaat t.o.v. 6 uur v.m. ware
plaatselijke tijd.
T 45° en 90° j
Ligt tusschen J gQ0 j dan ligt
90° t tusschen 45° en 0°.
T 225° en 270°
Ligt tusschen j mo dan hgt
90° t tusschen 135° en 180°.
Voor 18 viervoudige zonswaarnemingcn, verricht volgens
de kadastermethode, werd de tijd bepaald met behulp van
het nomogram. De aldus verkregen waarden werden omge
zet in tijdminuten; correctie's werden aangebracht in ver
band met de tijdsvereffening en het lengteverschil van de
plaats van waarneming t.o.v. de meridiaan van den zönetijd.
De gecorrigeerde waarden opgeteld bij 6 uur v.m. werden
vergeleken met de tijdstippen van waarneming volgens het