146 meetbrieven). Het Kadaster dient uit te maken of er in een bepaald geval sprake is van een overdracht van strookjes grond of van een vaststelling van een dubieuze grens. In de gerechtelijke akte, waarmede de overeenkomst van dading gepubliceerd wordt, dient dan nog vermeld te wor- en, dat de grens door de eigenaren-buren is vastgesteld zoo als omschreven in de nieuwe meetbrieven. Een derde verkrijger zal dan al heel moe'lijk kunnen be wijzen, dat hij meer gekocht heeft dan door den meetbrief wordt omschreven. Deze werkwijze is zeer omslachtig en duur. Alleen in hoogst enkele zeer belangrijke gevallen zou zij toegepast kunnen worden. Er komt nog bij, dat aan het verlijden van een dergelijke akte zouden moeten medewerken de eigenaren of door 'hen schriftelijk gevolmachtigden tot het doen van daden van eigendom. Waar het zoo vaak voorkomt, dat de eigenaren tijdelijk naar China, Hadramaut of Holland zijn zonder een dergelijke gemachtigde achter te laten is het in de praktijk wel zeer moeilijk om te komen tot een volledige grensre geling met akte van dading. Zonder wijziging van de bepalingen is het m.i. praktisch onmogelijk, dat het Kadaster van het instituut van dading gebruik zou kunnen maken om bij een herkadastreering de nieuw opgemeten grenzen in gerechtelijke akten vastgelego te. krijgen. D. D. JUMELET.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 19