148 de lattenaflezing 1 de reductie 1/10 X k (reductie coëffi ciënt) af te trekken (1 in meters, reductie in cm). Het op de reductieverdeeling voorkomende getal 0.7 (0.7 cm per 10 m) tusschen de groote en de kleine nul moet bij de waarnemingen worden opgeteld, wanneer de index tusschen de nullen staat. De brochures van Zeiss, welke vaak te beknopt worden gehouden, geven hieromtrent niets. Pohling heeft in zijn publicatie de coëfficiënt 0.7 behandeld. Op het dubbelpentagoonprisma kan een z.g. „Steilsicht- prisma" worden geschoven, dat bestaat uit een combinatie van 3 dubbel-Dove of Amici-prisma's, welke om hun ho rizontale lengteas draaibaar zijn. Hierdoor wordt verkregen, dat de loodlijnen in zwaar geaccidenteerd terrein met de zelfde nauwkeurigheid kunnen worden gemeten, als met een dubbelprisma in horizontaal terrein. Bij het instrument behooren vertikaal te gebruiken baken van 4 meter lengte. De aflezing geschiedt door in de nabij heid van het horizontale streepje in den kijker een vol getal te nemen op het eene baakbeeld, dit te ge bruiken als index voor het naaststaande beeld en daar bij af te lezen. Het verschil geeft den afstand in cm. (zie afb. 2). De baken hebben een cm verdeeling in verband met de grootte van de ver- menigvuldigconstante, die 20 bedraagt. Een bezwaar, dat zich bij het gebruik der baken doe': gevoelen is, dat zij niet voorzien zijn van een statief, zoo dat zij met behulp van jalons moeten worden geschoord. Ter bepaling van de bruikbaarheid van het instrument 39 29 40 30 afb. 2. afl. 40.03 30.00 10.03.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor het Kadaster in Ned.-Indië | 1937 | | pagina 21